Hij staarde naar de rechter,
toen hij het vonnis hoorde.
De stem van de rechter klonk wat schor.
Er was op de publieke tribune opluchting:
weer een stenengooier veroordeeld.
Hij liep naar de uitgang
en zou wachten op een oproep.
We gingen daarom maar naar buiten.
We konden nog wel een keer langs de zee lopen.
De kuilen waren nu leeg,
We kozen er één uit en rolden een sigaret.
Ik zag dat zijn nagels vuil waren
en zijn blouse stond open..
De stank van de dode vogel werd nu ook in de kuil erg vervelend.
Ik pakte de pluk veren
en gooide het de kuil uit;
de stank bleef..
De kuil zat als een te zacht matras
en hij baalde vreselijk naast me.
'Het tuig won weer eens,'
mompelde hij.
'maar ja...met mijn vrouw is het
ook uitzichtloos’.
Toen ik aan mijn neus zat,
rook ik het weer: de geur van de vogel.
Alsof het ging regenen,
zo stonden we tegelijk op.
We hadden de leegte van vrienden.
(te lang waarschijnlijk)
Terug op de boulevard was het aanmerkelijk warmer.
Voorzichtig hielden we elkaars hand vast.
De straattegels lagen helemaal vol veren; witte veren met teer.
Af en toe waaide de wind er doorheen.
We liepen zo een half uur, toen ze kwamen.
Het waren er slechts drie.
Ze hadden knuppels bij zich en sloegen snel raak.
Ik probeerde aan andere dingen te denken,
maar de pijn beheerste toch alles...
Ze trokken ons door het zand
en gooiden ons in dezelfde kuil.
De stompzinnige petjes, die ze op hadden,
zag ik nog lang.
De zon kwam op en geïrriteerde mensen
sleepten ons uit de kuil.
Ze moesten vakantie vieren.
Zo lagen we met z’n tweeën aan de branding.
Ik vond het jammer dat hij geen borsten had,
Dan had ik die ongetwijfeld gestreeld.
Dat strelen had me erg veel pijn gekost.
toen hij het vonnis hoorde.
De stem van de rechter klonk wat schor.
Er was op de publieke tribune opluchting:
weer een stenengooier veroordeeld.
Hij liep naar de uitgang
en zou wachten op een oproep.
We gingen daarom maar naar buiten.
We konden nog wel een keer langs de zee lopen.
De kuilen waren nu leeg,
We kozen er één uit en rolden een sigaret.
Ik zag dat zijn nagels vuil waren
en zijn blouse stond open..
De stank van de dode vogel werd nu ook in de kuil erg vervelend.
Ik pakte de pluk veren
en gooide het de kuil uit;
de stank bleef..
De kuil zat als een te zacht matras
en hij baalde vreselijk naast me.
'Het tuig won weer eens,'
mompelde hij.
'maar ja...met mijn vrouw is het
ook uitzichtloos’.
Toen ik aan mijn neus zat,
rook ik het weer: de geur van de vogel.
Alsof het ging regenen,
zo stonden we tegelijk op.
We hadden de leegte van vrienden.
(te lang waarschijnlijk)
Terug op de boulevard was het aanmerkelijk warmer.
Voorzichtig hielden we elkaars hand vast.
De straattegels lagen helemaal vol veren; witte veren met teer.
Af en toe waaide de wind er doorheen.
We liepen zo een half uur, toen ze kwamen.
Het waren er slechts drie.
Ze hadden knuppels bij zich en sloegen snel raak.
Ik probeerde aan andere dingen te denken,
maar de pijn beheerste toch alles...
Ze trokken ons door het zand
en gooiden ons in dezelfde kuil.
De stompzinnige petjes, die ze op hadden,
zag ik nog lang.
De zon kwam op en geïrriteerde mensen
sleepten ons uit de kuil.
Ze moesten vakantie vieren.
Zo lagen we met z’n tweeën aan de branding.
Ik vond het jammer dat hij geen borsten had,
Dan had ik die ongetwijfeld gestreeld.
Dat strelen had me erg veel pijn gekost.
Uit de bundel: Verhalen uit het verleden (2020)